Het jaar van de uitvoering
Uitvoering, uitvoering, uitvoering is de titel van ons jaarplan. Het mag duidelijk zijn waar onze focus komend jaar ligt: op het realiseren van onze resterende opdracht.
Dankzij de inzet van vele natuurmakers is de afgelopen jaren veel nieuwe natuur in Brabant gerealiseerd. Dat is een topprestatie, maar er is nog werk aan de winkel om onze doelen te behalen! Ook in 2025 en de jaren daarna hebben we nieuwe én huidige natuurmakers nodig om de resterende natuuropgaven te realiseren. Het vinden, stimuleren, motiveren en concreet vooruithelpen van natuurmakers blijft dan ook onze topprioriteit.
We sluiten met ons jaarplan graag aan bij de bestuurlijke ambitie om ‘Brabant van het slot te halen’. De urgentie om de water- en natuurdoelen te halen is groot. Alle ballen op de uitvoering dus. Dat klinkt als muziek in de oren!
Hoewel “alle ballen op de uitvoering” eenvoudig klinkt, blijkt de praktijk vaak weerbarstig. Uitvoering is immers niet het sterkste punt van de overheid – en dat is nog zacht uitgedrukt. In 2024 verschenen er meerdere opvallende rapporten over de noodzaak om de uitvoering binnen de overheid serieus te versterken.
Zo pleitte de Raad voor de Leefomgeving in haar publicatie ‘De uitvoering aan zet’ voor meer realisatiekracht – een gelijkwaardige relatie tussen beleid en uitvoering. En de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) stelde in haar rapport ‘Naar een uitvoerende macht’ dat we de positie van uitvoering binnen de overheid moeten versterken om het vertrouwen van burgers én het gezag van de overheid te herstellen. Dat zijn stevige woorden, maar woorden die me uit het hart gegrepen zijn.
Wij ervaren zelf hoe moeilijk het is om structureel – niet incidenteel – een fundamenteel gesprek te voeren over de uitvoerbaarheid van beleid. Succes op dit gebied vraagt veel energie van alle betrokkenen. Zoals de ROB stelt: “Meer ruimte voor uitvoerders vraagt flink wat van het gehele openbaar bestuur: politici, beleidsmakers én uitvoerders zelf.”
Verbeter de wereld, begin bij jezelf. Het advies van de ROB aan uitvoerders is duidelijk:
“Uitvoerders – organisaties en professionals – mogen zich niet verschuilen achter slecht beleid: bij onrechtvaardige situaties hebben ze de plicht om tegenstand te bieden.”
Dit nemen we ons ter harte. Liever nog dragen we bij aan de totstandkoming van beleid, zodat we vanuit onze ervaring met de uitvoering kunnen helpen de uitvoeringsopgave succesvol in te vullen. Voorkomen is immers beter dan genezen.
Misschien is het een goed idee om, ook in Brabant, nieuw beleid altijd te laten toetsen door uitvoerende organisaties. De resultaten van zo’n uitvoeringstoets kunnen dan samen met het vast te stellen beleid worden voorgelegd aan de beslissers. Zo krijgt de ambitie om de uitvoeringskracht van de overheid te vergroten een praktische invulling.