Van (ver)pachter naar partner: belofte in de praktijk
Twee jaar geleden spraken Natuurmonumenten, Brabants Landschap en Staatsbosbeheer de belofte uit om van ‘(ver)pachter en pachter’ naar ‘partners’ te gaan. Minder éénjarige contracten, meer langdurige samenwerking en wederzijds begrip en last but not least meer duurzaam gebruik van grond in de natuur en erbuiten. Tijdens een drukbezochte bijeenkomst van het Brabantse Leernetwerk Duurzame Gronduitgifte kwamen de drie terreinbeheerders terug op die ambitie. Wat is er bereikt? En wat staat er nog te wachten?
Brabants Landschap: van jaar op jaar naar structureel partnerschap
“Wij verpachten jaarlijks 4.000 hectare, vooral graslanden, aan zo’n 350 boeren. Dat gebeurde altijd met éénjarige contracten. Jaar op jaar,” zegt Ernst Jan van Haaften van Brabants Landschap.
De organisatie koos ervoor om het gesprek met boeren aan te gaan. Na uitgebreid intern beraad, verzamelde ze informatie bij de pachters via enquêtes en organiseerde ze bijeenkomsten; daar kwamen ruim veertig pachters op af. Van Haaften: “We merkten veel enthousiasme, maar ook kritische vragen. Dat hoort erbij. We willen niet alleen afspraken maken over percelen, maar ook bijdragen aan verduurzaming van het hele bedrijf.”
Brabants Landschap heeft inmiddels iemand speciaal aangenomen om dit proces samen met de beheerders in de praktijk te brengen. “We willen dit zorgvuldig doen. Zo’n omslag kan je maar één keer goed maken.”
Staatsbosbeheer: duurzaamheid meetellen
Bij Staatsbosbeheer ligt de schaal groter: landelijk wordt 40.000 hectare verpacht aan meer dan 3.000 boeren. Volgens Theo Bakker moest de organisatie door het zogeheten Didam-arrest alle grond openbaar aanbieden. “Dat betekende: geen voorkeursbehandeling meer, maar een transparant puntensysteem. 70% duurzaamheid, 30% prijs.”
Niet iedereen was daar blij mee. “Sommigen raakten hun pacht kwijt. Tegelijk kregen anderen voor het eerst een kans.” Inmiddels krijgen natuurinclusieve boeren bij Staatsbosbeheer pachtcontracten van twaalf jaar, mét kortingen gekoppeld aan duurzaamheidsresultaten. “Hoe beter je scoort, hoe lager de prijs. Zo stimuleren we boeren om echt hun bedrijfsvoering om te gooien.”
De resultaten van vijf jaar praktijkervaring zijn vastgelegd in de NIL-rapportage (red: NIL staat voor Natuur Inclusieve Landbouw), waarin Staatsbosbeheer samen met onderzoekers en partners laat zien dat natuurinclusieve landbouw daadwerkelijk bijdraagt aan natuurherstel, waterkwaliteit en een houdbaar verdienmodel.
Natuurmonumenten: partnerschap betekent investeren
Rob van Schijndel van Natuurmonumenten benadrukt dat partnerschap meer is dan een mooi woord. “Een partner doet niet klakkeloos wat de ander zegt. Als mijn partner thuis alles zou doen wat ik opschrijf op een briefje, zou ik dat ook geen echt partnerschap noemen. Het gaat om wederzijds begrip.”
Daarom volgden boswachters landbouwtrainingen en leerden pachters meer over natuurbeheer. Inmiddels is 80% van de pachters officieel ‘vakbekwaam natuurpachter’. Van Schijndel: “Juist in een tijd van polarisatie zagen we boeren en natuurbeheerders sámen leren. Dat gaf hoop. Maar soms moeten we ook concluderen dat een pachter niet meer past bij de richting die we willen inslaan.”
De gezamenlijke uitdaging: grond als sleutel
Samen beheren de drie organisaties in Brabant zo’n 14.000 hectare pachtgrond. Landelijk zelfs 100.000 hectare. “Een enorme kans,” aldus Mary Fiers, directeur van Groen Ontwikkelfonds Brabant, die het gesprek leidde. “Veel boeren die willen extensiveren of natuurinclusief willen werken, zoeken juist grond. Deze organisaties kunnen daarin het verschil maken.”
Toch zijn er zorgen. Theo Bakker wijst op “extreme bedragen” die soms voor grond worden betaald, los van de opbrengst. Van Haaften vraagt zich af of er over vijftien jaar nog genoeg boeren zijn die rondom natuurgebieden kunnen samenwerken. En Van Schijndel noemt het afscheid nemen van pachters die niet mee willen in de verandering “soms pijnlijk, maar onvermijdelijk”.
De komende jaren worden beslissend
De ambitie om van (ver)pachter naar partner te gaan, betekent in de praktijk een ingrijpende verandering in de relatie tussen natuurorganisaties en boeren. De eerste stappen zijn gezet: er zijn nieuwe pachtvormen, meer dialoog en gezamenlijke leertrajecten. Tegelijk staan er nog belangrijke keuzes voor de deur, bijvoorbeeld over hoe bestaande pachters kunnen meebewegen en hoe natuurinclusieve landbouw beter ondersteund kan worden.
Met samen zo’n 14.000 hectare pachtgrond in Brabant hebben de drie organisaties de mogelijkheid om een grote bijdrage te leveren aan de omslag naar duurzamere landbouw. De komende jaren zullen uitwijzen hoe deze ambitie verder vorm krijgt en welke lessen daaruit te trekken zijn voor de rest van Nederland.
Feiten en cijfers – NIL-rapportage Staatsbosbeheer
De onderstaande cijfers zijn afkomstig uit de NIL-rapportage van Staatsbosbeheer (augustus 2025) en hebben dus specifiek betrekking op deze organisatie en de NIL-pilot.
- NIL-overeenkomsten: 45 lopende contracten (juni 2025), eind 2025 naar verwachting 66.
- Grond in de NIL-pilot: 6.000 hectare natuurgrond van Staatsbosbeheer, met 12 jaar pachtzekerheid voor deelnemende boeren.
- Effect op totaal oppervlak: doordat NIL-boeren óók hun eigen grond natuurinclusief beheren, is het totaal duurzaam beheerde oppervlak met meer dan 50% toegenomen.
- KPI’s: samen met het Louis Bolk Instituut, Natuurmonumenten en LandschappenNL is een landelijke set van 18 kritische prestatie-indicatoren ontwikkeld voor melkveehouderij en akkerbouw.
- Landelijke context: Staatsbosbeheer verpacht in totaal ca. 40.000 hectare natuurgrond aan ruim 3.000 pachters.